We gebruiken cookies om je ervaring te verbeteren. Om aan de nieuwe e-Privacy richtlijn te voldoen, vragen we je om toestemming om cookies te plaatsen. Learn more.
Hoe neem ik mijn basgitaar op?
Dit is een artikel van Coen Raad - Auteur van Het Grote Opnameboek en De Studio IN! - Handboek voor Muzikanten & Producenten in de Opname- & Thuisstudio
Basgitaar opnemen
Tot ongeveer een eeuw geleden werden de basklanken, ook wel de lage tonen-afdeling genoemd, in veel toenmalige muzikale gezelschappen vertegenwoordigd door de contrabas. Eerst nog bespeeld met een strijkstok, maar later in moderne stijlen als Jazz met 'plukkende' vingers. Het was nog een heel gedoe om met zo'n grote 'doemdoem-kist' van podium naar podium te sjouwen. Ook qua stemming.
Pas in 1951 kwam Leo Fender met een uitstekend alternatief dat nadien in massa geproduceerd werd. De Precision Bass, waarbij 'precision' natuurlijk sloeg op het nauwkeurig (= precies) intoneren door de aanwezigheid van frets. Het instrument was door de massieve body compacter en ook handiger om te vervoeren. Ook de versterking was minder problematisch want dat ging voortaan met een basgitaar-versterker in plaats van met de microfoon. Dus geen hinderlijk ‘rondzingen’ meer! Daardoor kreeg de bassist ook meer bewegingsvrijheid op het podium. Sindsdien is de functie van de basgitaar en de rol van de bespeler in moderne muziekstijlen aanzienlijk dóórontwikkeld. Niet alleen louter muzikale, maar ook qua technische mogelijkheden. Inmiddels zijn er naast de traditionele viersnarige bas ook vijf- en zessnaren modellen, met een lage B-snaar en/of een hoge C-snaar. Soms ook 8- en 12-snarige modellen. In twee respectievelijk drie geoctaveerde, gegroepeerde snarensets. Ook op het gebied van elementen, passieve dan wel de actieve typen maakten van de ondergewaardeerde basgitaar en diens bespeler een waardige en waardevolle instrumentele bijdrage. Waar voorheen 'de meest matige gitarist' uit de band dan maar ging bassen - zo moeilijk was het toch niet om ‘de grondtonen in de maat mee te bonken' - sinds de 70-er jaren is het aantal basvirtuozen sterk toegenomen. Neem de veel te vroeg overleden jazz-rock legende Jaco Pastorius die de frets uit zijn Fender jazzbas sloopte en er een - inderdaad - ‘fretloze’ bas van maakte. De geschiedenis van de fretloze basgitaar is helaas minder duidelijk. Zo experimenteerde Rolling Stones-bassist in 1961 al met een freloos exemplaar. Maar hoe fraai het zoemzingende geluid ook blijft, je hoort het instrument helaas te weinig. Hooguit in jazz(-rock)muziek, dat later ook wel ‘Fusion’ werd genoemd. En prominent aanwezig in een balladachtig nummer, zoals ‘Take my breath away’ van Berlin, 1986. Het nummer kreeg nog meer bekendheid door de film ‘Topgun’ met Tom Kruis in de hoofdrol… Er werd speciaal voor deze pas later toegevoegde ‘blockbuster’ extra filmscènes toegevoegd, waaronder de beroemde ‘vrijpartij-in-silhouet’ van beide hoofrolspelers. Een prachtig verhaal van een misschien nooit uitgekomen nummer, dat overigens geschreven werd door de bekende producer Gorgio Moroder (met name bekend van synthpop-nummers) met Tom Whitlock.
Uitgevoerd door Berlin met de filmtrack een wereldhit werd. Ook dat is nu zo leuk aan muziek… De nostalgische verhalen en anekdotes. Ja, ook over de basgitaar!
Denk aan basgoden Anthony Jackson of Stanley Clarke. In het progrock-genre is het basbeest Chris Squire (Yes), veelzijdig sessiemuzikant Tony Levin, enzovoort. Ieder genre kent wel een aantal baspioniers en dito virtuozen. Denk aan Marcus Miller, die behalve bas ook piano speelt en mede door die muzikale veelzijdigheid een begenadigd componist is. Denk ook aan Sting, voormalig bassist ‘The Police’, en in ons land wijlen Henny Vrienten. Allemaal bassisten die behalve de kwaliteit op de bas een onvergetelijk indruk hebben gemaakt met gevarieerde composities in de moderne muziek. Henny Vrienten schreef bijvoorbeeld ook veel filmmuziek.
Voor een optreden, op het podium, heeft een bassist natuurlijk een betrouwbaar instrument en dito audiokabel nodig. Ook een krachtig versterkersysteem (≥ 250 Watt) dat zeker luid genoeg is om boven het geweld van elke drummer hoorbaar (én voelbaar) te blijven. En misschien nog wat effectpedalen. Na goede repetities - en een slechte generale - zal de bassist als vast onderdeel van het ritmetandem (met de drummer) elke band laten swingen. De interactie met het publiek en de chemie van de band als een nummer 'staat' - als een huis, ook al is het dan geen house-muziek - maakt het voor de ritmesectie en de band tot een gedenkwaardig optreden.
The Red Light-Syndrome…?!
Maar hoe is dat gesteld in de opname- of thuisstudio? Hier is geen publiek dat je toejuicht. Geconcentreerde stilte als het nodig is, geconcentreerd geluid als het moet. Want de opnamen zijn begonnen: het 'Red Light'-syndroom; hèt ultieme stress-moment voor élke opnemende muzikant. De meesten haten het, anderen vinden het een geweldige uitdaging. De tijden dat bands wekenlang in een dure studio mochten vertoeven - net zolang ze met iets moois naar buiten kwamen - lijken wel voorbij. Daarvoor zijn de huidige opnamebudgetten te krap geworden.
Tegenwoordig gaat alles snel en efficiënter. Ook dit. Met een doelbewuste aanpak volgens een opnameschema. Het opnemen kan door eerst alle basisinstrumenten in één opname van drums, bas, slaggitaar en zang vast te leggen. Die wordt dan vaak als ruwe mix - de ‘guidetrack’ - gebruikt voor de latere extra opnamen van gitaarsolo’s, achtergrondzang, enzovoort. Maar zo kan ook elke muzikant diens muzikale bijdrage afzonderlijk (laten) opnemen. Of om lastige partijen opnieuw in te spelen, enzovoort. Als multi-instrumentalist ben ik wel ‘gedwongen’ om al mijn partijen los en ná van elkaar op te nemen. Hierdoor mis ik ook de magie van het samenspel, dat het zo kenmerkend bandgeluid, die unieke sfeer, oplevert.
De Basgitaar Opnemen
Opnemen van de basgitaar kan in principe op twee manieren. Het akoestische opnemen gaat dan met een microfoon. Bij voorkeur een dynamische microfoon, die minder gevoelig en ook minder kwetsbaar voor plotseling hoge geluidspieken. Het is een goede keuze om dezelfde modellen te nemen die ook voor de basdrum gebruikelijk zijn, zoals de bekende ‘klassiekers’, de AKG D-112 en Shure SM-52. De afstand tot het luidsprekerdoek bedraagt 5 - 10 cm. Met enig ‘heen-en-weer’ schuiven is een stevig geluid te verkrijgen. Meer centraal betekent ook meer helderheid en definitie. Dat klinkt soms ook ‘agressiever’. Goed voor funk- & rockstijlen en/of -nummers. Meer zijwaarts geeft een wat warmere toon, die geschikt is voor jazz- en zachtere stijlen. Als een basversterker meer dezelfde luidsprekers heeft, plaats dan de microfoon op de hoogst gelegen luidspreker.
Figuur 1. Schema van akoestische én elektrische (DI + splitter) opnametechnieken
Er is dan minder reflectie via de vloer. Richt de microfoon uiteraard niet (alleen) op een eventueel aanwezige ‘hoorn’-luidspreker. Maar ook andere dynamische modellen zijn inzetbaar ook al zijn ze niet specifiek voor het laagfrequente deel.
Een condensatormicrofoon zou op zich ook goed kunnen. Meestal is dat dan een grootmembraam-type. Het nadeel van een condensatormodel is dat de afstand van microfoon tot luidspreker wat groter moet zijn (±30 - 70 cm) om tè harde signaalpieken op het kwetsbare membraan te voorkomen. Helaas betekent dat naarmate de afstand tot de versterker toeneemt ook de invloed van de omgeving in het signaal wordt meegenomen. Hierdoor kan deze relatief gevoelige microfoon ook sneller staande golven oppikken, die het signaal van de basgitaar wat minder nauwkeurig maken. In vrijwel elke begrensde ruimte treden zogenaamde staande golven op. Dit zijn vaak lage frequenties die precies binnen de afmetingen van de opnameruimte vallen. Het zelf aanbrengen van akoestisch dempende constructies zoals een ‘basstrap’ of zelfs al de plaatsing van een zware fauteuil of driezitsbank maakt al een hoorbaar verschil uit. Alsof je hiermee de ruimte gaat afstemmen…
Het opnemen van een contrabas gaat doorgaans ook met een gewone microfoon, maar blijft hier verder onbehandeld. Omdat we lang geleden van contrabas juist naar de elektrische basgitaar zijn gegaan…
In een professionele opnamestudio kan een akoestisch opgenomen basversterker onder gunstige omstandigheden goede resultaten opleveren. Mede bepaald door de ervaring van een opnametechnicus. In de doorgaans beperkte ruimte van een thuisstudio verdient het direct elektrisch opnemen van de basgitaar de voorkeur.
Ook professionele bassisten kiezen voor deze methode hoewel Sir Paul McCartney nog steeds met microfoon wil opnemen. Zelf neem ik de bas uitsluitend direct op.
Dat gaat dan ofwel via een eenvoudige DI-box, (Direct Inject, of via een speciale basvoorversterker, zoals de SansAmp RB-1, die ik dan doorkoppel naar een luxe kanaalstrip met een ‘pre-amp’ buistrap voor wat extra punch, warmte en volheid.
Figuur 2. Voorbeeld van een speciale SanasAmp basvoorversterker met een DI/pre-amp.
Sommige voorversterkers hebben ook een Direct-Out, zodat het directe signaal rechtstreeks op het opnamekanaal aangesloten kan worden: dus via de Input van de externe geluidskaart. Er zijn ook basversterkers, combo’s, met een DI-Output.
Let erop dat juist in dit nog analoge stadium flinke compressie aanbevolen wordt, ratio ±6 : 1 kan nog goed, zodat het signaal optimaal is voordat het aan de A/D-omzetters wordt aangeboden. Onthoud dat elke bewerking in het digitale stadium een afzwakking is van het originele signaal. Dus hoe krachtiger, en dus beter, het opgenomen signaal is, hoe beter het overeind blijft tijdens ‘digitale bewerkingen’.
Let er ook op dat de [Laag Af]-filters UIT staan. Niets is irritanter dan later tot de ontdekking komen dat de baspartijen perfect zijn ingespeeld, maar… dat er onder de 90 Hz nauwelijks laagfrequente informatie is. Dat is mij één keer overkomen. Toen dacht ik slim te zijn met een H & K Tubeman Recording Station mét 12AX7-buis op te nemen. Prima geluid. Althans voor gitaren prima! Want zoals mij later pijnlijk duidelijk werd: het diepe laag ontbrak…! Een pijnlijke maar wel duidelijke les. Sindsdien check ik na elke eerste opname het opgenomen signaal standaard met een (softwarematige) frequentie-analyser. Handig, want die zit standaard in vrijwel elke DAW, zoals mijn Cubase-versie.
Kijk ook uit met alvast teveel willen toonregelen (EQ). Ben je reeds goed bekend met jouw instrument, van eerdere opnamesessies, dan kan een klein dipje in een bekend én berucht probleemgebied nog weleens helpen. Maar realiseer je je ook dat dit bij het ene nummer minder storend kán zijn dan bij een ander nummer?! Uit ervaring weet ik dat dit ‘probleemgebied’ bij mijn bas rond 120 - 125 Hz ligt. Of niet geheel verrassend, bij 220 - 250 Hz. Meestal maak ik een dipje van 3 dB. Meer niet. Bij sommige, tragere nummers versterk ik soms licht bij 55 – 60 Hz. Maar dan ook niet meer dan 2 - 3 dB. Want de zogenaamde storende frequenties kunnen ook per album en zelfs in een los nummer al verschillen. Blijf dus kritisch en werk geen bekend recept af. In een eindmix is het vaak de combinatie van alle aanwezige frequenties die bepalend is wat wel of niet goed in de mix hoorbaar is.
Een traag jazzy nummer met slechts bas, drums en gitaar biedt véél meer ruimte dan een fel hardrock-nummer waar elke bijdrage ‘strijdt’ om gehoord te worden. Wees terughoudend en maak eerder gebruik van een dipje in het probleemgebied dan andere gebieden te benadrukken (boost). Het is beter om pas in het stadium van de eindmix wat subtiele toonregeling en eventueel nog wat extra compressie toe te passen. Met het opnemen van effectpedalen zou ik ook terughoudend zijn, tenzij essentieel voor het beoogde (= beoorde!) geluid. Een overstuurd basgeluid komt niet zo vaak voor, maar kan wellicht in de opnamesessie ingepland worden.
Tijdsafhankelijke effecten als Chorus, Delay en zelfs Reverb gebruik ik nooit bij het opnemen. En als dat al nodig is, dan komt dat pas in het mixstadium aan de orde. Door de lange klankstaarten van met name echo en galm zijn opgenomen signalen lastiger te bewerken in het audioprogramma, DAW: Cubase, Logic, e.d.
Tijdens een eindmix kun je bijvoorbeeld beginnen met eerst te luisteren naar de basdrum en in te regelen op -6 dB en de basgitaar op -9 dB en/of die in balans onderling afregelen. Hierbij is ‘0 dB’ dan het maximale uitsturingsniveau van het mixsysteem: een mengtafel of een mixpresentatie in een DAW. Meestal zet ik de basdrum op ’11’ uur en de basgitaar op ‘1’ uur. Dat geeft iets meer onderscheid.
De overige bijdragen, snaardrum & bekkens, maar ook gitaren, toetsen en zang liggen in de midlage, midhoge en hoge(re) frequentiegebieden en hebben minder interactie met de allerlaagste frequenties.
Tot slot. De theorie en alle regels komen te vervallen als het gehoor aangeeft dat er ‘iets’ niet klopt of niet overtuigend genoeg klinkt. Gebruik je oren goed. Beslis dat niet aan het einde van een uitputtende sessie maar aan het begin van de dag wanneer het gehoor is uitgerust en je weer fris en onbevangen kunt beoordelen. Het is en blijft nu eenmaal de dynamiek van muziek; géén rechtlijnige wiskunde. Dat is zowel de moeilijkheid alsmede de charme en uitdaging van muziek maken.
Tips voor de bassist in de opnamesituatie
- Controleer voor een heuse opnamesessie alle onderdelen van de basgitaar en apparatuur op deugdzaamheid. Maak desnoods een controle-afspraak met een basgitaar-reparateur. Dat doe je toch ook elk half jaar bij de tandarts. Waarom? Omdat die daar beter zicht op heeft. En een glimlach met blinkende tanden is het gevolg van deze opmerking! Brom, ruis, kraken of trillingen moet je opsporen en beslist opheffen. Zitten alle schroeven (luidspreker) en buizen van de versterker nog goed vast? Als die gaan meetrillen, kan dat nadelige gevolgen hebben voor de opnamen.
- Gebruik bij voorkeur nieuwe snaren; het liefst wel enkele dagen van te voren flink inspelen. Bassnaren hebben meer tijd nodig om op ‘werkniveau’ te komen dan gitaarsnaren. Wanneer ze ‘te vers’ zijn, hoor je bij wijze van spreken al het verloop tijdens de opnamesessies.
- Oude snaren kun je tot leven brengen door ze een paar minuten in warm water te leggen met wat zeep om vet en vuil te verwijderen. Speel je erg ‘schoon’, dan kunnen ze weer een tijd mee. Als je vingers veel transpiratie en vuil afgeven, dan is de herstelperiode kleiner. Ik zou dit iedereen afraden maar het kan op zich wel.
- Probeer dus niet op snaren te bezuinigen ook al zijn de bassnaren relatief duur.
De kleine meerprijs van enkele tientjes weegt niet op tegen de totale investering, maar zal beslist hoorbaar zijn in het eindresultaat. Zo biedt het merk Elixir snaren aan met een speciale coating, die corrosie tegengaat, waardoor de snaren langer goed blijven klinken.
- Roundwound snaren zijn tegenwoordig standaard, ze geven het meeste toon en sustain. Gebruik je liever andere soorten dan heeft dit ook consequenties voor de toonvorming. Voor een fretloze bas zijn gladde snaren, flatwounds, eerste keuze.
Deze roundwounds ‘vreten’ bovendien sneller in de toets, omdat er, logisch, geen frets aanwezig zijn. Experimenteer niet teveel vlak voor de opnamen. Het kan je onzeker maken, aan het twijfelen brengen. Probeer al van te voren een bruikbaar geluid te bedenken dat ook goed past in het totaalbeeld van een eindproduct. Zo zal een fretloze bas het in een ballad goed doen, maar meestal niet bij hardrock.
- Wanneer je in plaats van een DI-box tóch met een basversterker wilt opnemen, zet de versterker dan op een verhoging en zover mogelijk van elke muur af. Het geluid is dan beter én directer waar te nemen. Omgeef de directe omgeving met akoestisch dempend materiaal om zo de harde reflecties te voorkomen. Ga dan ook na of er andere voorwerpen gaan meetrillen, zoals ramen, deuren of kasten.
- Repeteer alle nummers met de complete band. Neem lastige passages nog eens apart door; het is een goede laatste test met de band. Niet denken dat het straks wel zal lukken; dit is je kop in het zand steken. Want als de druk om te presteren te hoog wordt. Dan kun je na afloop van ellende door je eigen basbodem zakken. Heb je de partij in een MIDI-sequencer staan, dan is repeteren in een loop ideaal.
- Onervaren bassisten kunnen ter voorbereiding op de opnamesessies via een DI-box spelen. Bijvoorbeeld via de geluidskaart van een DAW-computerprogramma en kijken wat de VU-meters laten zien. Het is de bedoeling, dat de bespeler een gelijkmatige aanslag ontwikkelt en zodoende een constante(r) toon produceert.
- Vraag eens aan andere bassisten op hoe ze opnemen. Misschien kun je van hen goede tips krijgen. Kijk ook eens op forums. Blijf kritisch, want niet alles is waar!
- Schroom niet eens te vragen of je een andere bas mag lenen: bijvoorbeeld een fretloze bas of een Rickenbacker met die typerende knor in het middengebied. Of een 5-snarige bas om net wat meer bereik te hebben in het laag (lage B-snaar).
- Het is trouwens niet eens zo’n gek idee om een baspartij te vervangen en in te spelen met een synthesizer. Dat hoeft niet in real time, maar via MIDI-messages.
- Een aantal bassisten verkiest het inspelen van een baspartij in de regiekamer boven het werken in de opnameruimte waar de versterker is opgesteld. En vooral door de optimale controle (akoestiek) van het op te nemen signaal. Bovendien is nu ook directe communicatie mogelijk en soms noodzakelijk met de technicus.
- Wanneer de bassist desondanks toch gebruik wil maken van een versterker is het ook te overwegen om te kiezen voor een compact (buizen-)gitaarcombo van gemiddelde grootte (50/100 Watt). Het levert in ieder geval een compact, stevig en evenwichtig basgeluid op zonder de vaak onnodige aanwezigheid van de lastig te controleren allerlaagste frequenties: <30 - 50 Hz.
- Een baspartij kan door tijdgebrek of andere oorzaken (zenuwen) minder strak op de band komen dan de bespeler voor ogen had. Dit is vooral hoorbaar in het gebied waar de attack en de definitie is. Door dan met name de midden en hoge frequenties (±1kHz en het gebied tussen 2 - 3 kHz) te filteren uit het basgeluid vallen de minder goed getimede noten wat minder op. De onbewuste nadruk op de definitie is hierdoor enigszins verminderd, terwijl het fundament van de lage frequenties toch overeind blijft. Het is niet erg chique, maar is soms al afdoende.
- Het nuttigen van alcohol leidt tot een verminderde waarneming van de hogere frequenties. Drinken mag, wel met mate(n), maar niet/nooit tijdens opname- of mixsessies! Zie het maar als ‘uitgesteld genieten’. Dit geldt voor het hele project!
Tot Besluit
De basgitaar is van een ten onrechte onderschat instrument naar een onmisbare schakel in het totaalbeeld van veel moderne muziek uitgegroeid. Samen met een drummer vormt de bassist het ritmetandem van een band. Is dat in orde, dan zal ook de rest van de band boven zichzelf uit kunnen groeien: ‘Feel the groove…’!!!
Het opnemen van de basgitaar kan in principe of twee manieren. Via akoestische opnamen met een microfoon. Dat is alleen aan te raden in een ruimte met goede akoestische eigenschappen. Direct opnemen, ofwel Direct Recording genoemd, is zeker in de doorgaans niet zo ideale omgeving van een ‘thuisstudio’ altijd aan te raden. Professionele bassisten maken ook gebruik van deze benadering. Waarom de thuisopnemer dan niet…?!
Coen Raad
Meer weten?
Dit artikel maakt onderdeel uit van het nieuwe e-boek van Coen Raad.